Marleen | ‘Ik vind het saai!’, roept mijn zoontje Luuk voor de zoveelste keer. Hij is bezig met spelling, niet echt een van zijn meest favoriete onderdelen van school. Wat ‘saai’ in onze ogen betekent, geldt niet altijd voor een kind dat hoogbegaafd is. ‘Saai’ kan veel verschillende betekenissen en oorzaken hebben.
Een eerste gedachte is, vooral bij een hoogbegaafd kind, dat er uitdaging mist. Maar het blijkt veel vaker dat het kind vluchtgedrag laat zien. Het kind heeft niet geleerd om iets niet te kunnen en dat is dan ook even schrikken! Als een kind leert dat wanneer het doorzet, dat het dan wel gaat lukken, zal het eerder meerdere keren proberen. Het beeld van het kind is dat als iets niet direct lukt met zijn slimheid, dan lukt het helemaal niet meer. Hoe langer een kind zich heeft aangewend om zich niet in te spannen voor iets, hoe langer het nodig heeft om te leren dat zich inspannen en doorzetten nodig zijn om succes te behalen….
Ook het slimmere kind zal, wanneer het op zijn niveau wil presteren, inzet moeten tonen. Dit wordt duidelijk als we zien dat een mens op twee manieren zijn intelligentie kan inzetten: om een probleem te vermijden of een probleem op te lossen. Het hoogbegaafde kind zal in eerste instantie het probleem vermijden. Dat kost de minste energie. Dus bijvoorbeeld zeggen ‘ik vind het saai’ zoals in het geval van Luuk, als er weer eens spelling op de planning staat. Pas als de strategie van een probleem vermijden meer inspanning gaat kosten dan de strategie om het probleem op te lossen, zal het kiezen voor het laatste. En dan probeert hij het probleem op lossen maar komt dan tot de ontdekking dat hij het niet kan! Paniek, woede, frustratie zijn het gevolg! Dat merkte de juf van Luuk ook in de klas. Als hij iets moest doen wat hij niet kon of moeilijk vond, werd hij boos, en werd hij uit de klas gehaald. En dus uit de situatie gehaald waarin hij iets kon gaan leren en dacht Luuk waarschijnlijk alleen maar: ‘Zo, van dat vervelende gevoel ben ik af!’
Want wat belangrijk is bij de strategie van het probleem oplossen (in het geval van Luuk is het aan z’n spelling bezig), is doorzettingsvermogen. En veel hoogbegaafde kinderen weten niet wat het is. Omdat ze het nog nooit eerder hebben hoeven doen, in ieder geval niet bij een cognitief proces. En dan is er de keuze: vluchten of vechten. Vluchten in het excuus ‘ik vind het saai’ of in vage lichamelijke klachten. Veel hoogbegaafde kinderen hebben regelmatig last van vage klachten als een beetje hoofdpijn of buikpijn. Niet elke lichamelijke klacht is ingebeeld, maar wees er bedacht op dat het ook een vlucht kan zijn om iets niet te hoeven doen. Vechten, in het geval van Luuk, is boos worden.
Dat doorzetten lastig is, komt ook omdat ze vaak een korte spanningsboog hebben. Ze zien voortduren nieuwe en interessante(re) dingen om zich heen, die hen uitnodigen tot onderzoek en afleiding. Dat ik zie ook bij mijn zoontje Luuk, dan ziet hij daar weer wat op tafel liggen waar hij iets van kan maken of gaan z’n gedachten uit naar morgen want dan heeft hij iets leuks op school bijvoorbeeld. Niet echt handig als je je moet concentreren op een minder leuke taak.
Oplossingen voor bovenstaand probleem is allereerst het herkennen van het vluchtgedrag en je niet ‘laten beet nemen’ door het kind door te denken dat er niet genoeg uitdaging is. En het kan natuurlijk zijn dat een opdracht niet dé uitdaging biedt voor het kind, dan is dat zo. De wereld bestaat niet uit perfecte uitdagingen. Het is in dat geval voor het kind de uitdaging om een beetje inzet te tonen. Verder is het belangrijk om duidelijkheid te verschaffen over wat er van hem wordt verlangd. Hierdoor zal hij beter presteren. Daarnaast ook structuur over hoe de te belopen stappen eruit gaan zien richting het einddoel. Ook kleine stapjes in het leerproces zorgen ervoor dat het kind niet kan gaan roepen dat het ‘te makkelijk’ of ‘te moeilijk’ is. En na een geslaagde (kleine) stap is het tijd voor reflectie. Waarom lukte het nu wel? En complimenteren voor het feit dat het kind het heeft geprobeerd. Het enerzijds stellen van eisen aan het kind, met hieraan verbonden consequenties, en anderzijds warme begeleiding bieden voor de leerling om aan die eisen te kunnen voldoen, helpt een kind om tot leren te komen. En als laatste helpt het om het kind leerstrategieën aan te leren. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld ‘hoe leer je moeilijke woordjes uit je hoofd’. Bovenstaande oplossingen zijn vooral gericht op de leerkracht in de klas. Maar aangezien we in deze tijden van het corona-virus de rol van leerkracht ook thuis vervullen, kunnen we er nu zelf misschien ook wel iets mee!
Het onderwerp is overgenomen uit het boek van Tijl Koenderink ‘De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen’ (2012).